Vraag me niet wie het geweest is maar één citaat is me door de jaren heen altijd bij gebleven. ‘Grote veranderingen duren langer dan je denkt voordat ze uitkomen maar als het eenmaal zover is gaat het sneller dan je voor mogelijk hield.’ (Of woorden van gelijke strekking, de precieze formulering doet er niet zoveel toe: het gaat om het idee.)
De introductie van zero-emissiezones in de steden is, net als de energietransitie in brede zin, een voorbeeld van dit werkingsprincipe. Dat verschillende partijen op de rem trappen omdat ze de ontwikkelingen te hard vinden gaan verbaasde mij oprecht. En met mij vele grote vlooteigenaren die de ruim van tevoren aangekondigde regelingen wel realistisch en haalbaar vinden. Zeker met de gehanteerde uitzonderingsnormen. Bij alle regels die worden ingevoerd zien we dergelijke trends. De deeltjesteller, de tachograaf, het lijstje is veel langer dan ik nu zal opdreunen. Altijd weer zijn er mensen die denken dat het niet zo’n vaart zal lopen, er zal wel uitstel komen. Hopende misschien zelfs op afstel?
Vervolgens ontstaat een spanningsveld tussen de groep die tijdig anticipeert en investeert en de groep die het op zijn beloop laat. Als die toch gelijk krijgen ontstaat een precedent. Op basis van ervaringen uit het verleden gaan meer mensen in de afwachtende houding, want er komt toch wel weer uitstel, versoepeling et cetera. Tegelijkertijd is er toch sprake van een soort valse concurrentie, het gevoel dat er met twee maten gemeten werd.
Tot zover de theorie. Er is immers nog een derde weg. Opgeven. De markt waar de strengere regels voor gelden de rug toekeren. Ik heb het antwoord niet, maar wat me doorgaans opvalt is dat de onvoorziene effecten van een maatregel minstens zo belangrijk zijn als de beoogde doelen. Hoe vaak blijkt een oplossing uiteindelijk niet bij te dragen aan een nieuw probleem? Voorlopig is het laatste woord over de evolutie en verduurzaming van stadslogistiek nog niet gezegd, zoveel is wel zeker.