Het internationale Mobiliteitspakket houdt de gemoederen in de vervoerswereld flink bezig. Stapsgewijs worden de maatregelen ingevoerd. Vanaf 21 februari gaat het daarbij om strengere eisen aan vestigingen in het buitenland en een terugkeerplicht wanneer vrachtwagens geregistreerd in het ene land, structureel worden ingezet in een ander land.

Vanaf 21 februari moeten vrachtwagens eens in de acht weken terugkeren naar een van de exploitatievestigingen in de lidstaat waar de wagen geregistreerd staat. Hier hebben tal van bedrijven het nu nog moeilijk mee, maar om tot een eerlijker speelveld in het internationale wegvervoer is zo’n maatregel nodig gebleken.  

Brievenbusfirma’s

Verder moet een onderneming in de lidstaat van vestiging beschikken over gebouwen waar alle (elektronische) documenten met betrekking tot de hoofdactiviteiten worden bewaard. De onderneming moet bovendien onderworpen zijn aan belasting op inkomsten van het vestigingsland, ingeschreven staan in het handelsregister en beschikken over een BTW registratienummer.  Deze maatregel is een reactie op de met name door FNV’s Edwin Atema frequent bewezen stelling dat bedrijven een zogeheten brievenbusfirma in een Oost-Europees land oprichtten. Vanuit die bv werden chauffeurs betaald volgens de eisen van dat land, terwijl de chauffeurs in een heel ander land, structureel werk deden en nooit op het officiële adres kwamen.

Cabotage

Ten derde wordt het geldende cabotagevoorschrift met een cooling-off periode van vier dagen. Met hetzelfde voertuig mag dan na de laatste cabotagerit gedurende 4 dagen niet in die lidstaat worden gecaboteerd.

Deel dit artikel op

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws
Meest bekeken
Recente Reacties