Vlooteigenaren beheren steeds vaker een mix aan voertuigen, niet alleen wat betreft merken en uitvoeringen maar ook als het gaat om de aandrijflijn. Die mix maakt het voor hulpverleners extra lastig om snel en correct op te treden als een incident zich voordoet, zegt trainer en ervaringsdeskundige Frank van der Laak. Ook werkplaatsen zijn onvoldoende bij
Elke energiedrager, elke vorm van energieopslag kent unieke eigenschappen en die bepalen voor een belangrijk deel het gedrag wanneer er een incident is. Ook de risico’s voor hulpverleners en omstanders liggen er in besloten. We ontkomen dus niet aan enige basislessen natuurkunde en scheikunde voordat Frank van der Laak dieper in kan gaan op mogelijke gevolgen en hoe deze te voorkomen.

In zijn trainingen toont hij daarom de fundamentele verschillen tussen de klassieke benzine of diesel en alternatieven zoals LNG, CNG en waterstof. De presentatie die hij namens Vereniging ATC geeft tijdens Auto Prof in Gorinchem is daarop geen uitzondering. “Is de energiedrager lichter of juist zwaarder dan de lucht die we inademen? Wat gebeurt er met het volume zodra de stof ontsnapt uit de tank waarin deze is opgeslagen? Maar weinig mensen beseffen wat het antwoord op die vragen betekent voor de directe omgeving. In mijn dagelijkse praktijk loop ik steeds weer tegen die onwetendheid aan, bij chauffeurs maar ook bij vlooteigenaren en werkplaatsen.”

– Frank van der Laak, trainer
Tijd voor een voorbeeld. Neem CNG, compressed natural gas voluit. Het is aardgas dat onder een hoge druk van 200-250 bar wordt opgeslagen in cilindervormige tanks. “Er is een geur aan toegevoegd zodat je een eventuele lekkage kunt merken en het levert een zichtbare vlam op als het brandt.”
LNG, ofwel vloeibaar aardgas, wordt onder een lagere druk van 16 bar opgeslagen en heeft een drukbeveiliging die vergelijkbaar is met een LPG-systeem. “Als het echter vrijkomt dan neemt het zo’n 600 keer in volume toe. Het effect is vergelijkbaar met vloeibare stikstof, beide zijn cryogeen: hebben een extreem lage temperatuur. LNG wordt daarom opgeslagen in geïsoleerde tanks. Het kookpunt van LNG ligt op -162 graden Celsius. Als het vrijkomt zie je een extreem koude witte wolk laag bij de grond.”
Waterstof is nog niet alomtegenwoordig in het Nederlandse verkeer maar de voertuigen zijn er wel. En dus kunnen incidentbestrijders ermee geconfronteerd worden. “Waterstof is een schoon brandend gas en heeft daarom een bijna onzichtbare vlam. Omdat het veertien keer zo licht is als lucht stijgt het bij vrijkomen.”
ISO 17840
Juist om de verschillende energiedragers te kunnen herkennen is er een specifieke ISO-norm ontwikkeld: ISO 17840. Binnen deze norm is afgesproken welke identificatiemiddelen zoals stickers gebruikt worden voor welke energiedragers en zijn er stickers die aangeven of de stof zwaarder of juist lichter is dan lucht. Met andere woorden: of deze blijft hangen op de grond op juist stijgt. “De identificatiemiddelen zijn er maar er heerst nog veel onwetendheid. Als er een incident is en je belt met hulpverleners dan moet je snel de juiste informatie kunnen geven. De energiedrager weten is noodzakelijk om de risico’s voor de directe omgeving in te schatten.”