Met decennia ervaring in het wegtransport, begon Tom Reijnders uit Boxtel in 2017 aan een nieuw bedrijf. Tom Holding begon met de in- en verkoop van oudere trucks en onderdelen. Vijf jaar later zijn al meer dan 500 oldtimer- en youngtimer-trucks verhandeld en vele, vele onderdelen.
Waar mogelijk probeert Reijnders oude Volvo-trucks, Scania’s en in mindere mate vrachtwagens van DAF en Mercedes-Benz uit zonnige Europese oorden naar Boxtel te halen. Daar worden ze gecontroleerd en met de talrijke onderdelen die Reijnders op voorraad houdt, gereed gemaakt voor de wederverkoop, wat in de meeste gevallen export betekent. Naast dit werk is Reijnders ook mede-directeur van een familiebedrijf dat al sinds lange tijde kolen-gerelateerde producten exporteert en verhandelt.
Het was al langer de wens van Reijnders om zich meer te richten op vrachtwagens uit de periode waarin hij zelf nog jong was. “Vijf jaar geleden zijn we gewoon begonnen met het aanbieden van oudere modellen waar nog geen elektronica in zit, maar die wel heel robuust zijn gebouwd. We verhandelen meest Volvo’s en Scania’s, maar zoals gezegd ook andere merken.” Hij legt uit dat hij daarbij moet zorgen voor een constante stroom van bruikbare, meest gebruikte onderdelen, om de gekochte trucks die vaak tussen de 30 en 40 jaar oud zijn, weer verkoopbaar te maken. “Dus dan kom je bij een handelaar en je hebt twee spatborden nodig. Hij heeft er tien liggen, dus die neem je dan alle tien maar mee.”
Tegelijkertijd raakte Reijnders goed op de hoogte van het reilen en zeilen van de oldtimer- en youngtimermarkt in eigen land. “Je ziet de belangstelling verschuiven. De Scania-neusjes uit de zestiger jaren zijn niet echt meer in de mode. De generatie die daarmee reed, sterft domweg uit. Veel liefhebbers gaan voor een 141-model, dus met de V8-motor, maar ik merk dat de belangstelling voor de latere 142 en 143 toeneemt. Jongere belangstellenden zijn zelfs al gecharmeerd van de (in 1996 geïntroduceerde, red.) 4-Serie van Scania. Aan de Volvo-kant is het hetzelfde. De F89 was zijn tijd ver vooruit, maar hoeft niet op veel belangstelling meer te rekenen.” In de werkplaats van Reijnders is zojuist een keurig uitziende Volvo F16 uit de tweede helft van de jaren tachtig gearriveerd. “Een zeldzaam model, waar wij nog heel wat onderdelen voor hebben. Die gaan we beslist weer mooi krijgen, zeker in deze originele fabriekskleur. Het interieur ziet er nog goed uit. De originele leren stoelen zitten er nog in en zijn nog heel.”
Internationalisering
In recordtijd breidde Reinders de klantenkring uit naar tal van landen. “Importeren doen we vooral uit zuidelijke landen. Daar staat om wat voor reden dan ook nog relatief veel materieel stil, of het wordt nog af en toe gebruikt. Exporteren doen we naar heel veel landen. Denk aan Ierland, Verenigd Koninkrijk, alle grote Europese landen en Scandinavië. Maar sommige modellen gaan nog verder weg.”
Liever het oude model
Reijnders exporteert ook oude Volvo’s naar Afrika. “Daar willen ze het liefst het F12 model van Volvo uit de jaren tachtig hebben. En dan ook nog met bladvering. Ze hebben wel een punt. Die trucks zijn oersterk en de motoren hoeven nooit open, zo lang je ze maar een beetje onderhoud op z’n tijd geeft. In Afrika geven ze meer voor een F12 dan voor het latere model, de FH12, die in 1993 op de markt kwam. Daar zat beduidend meer elektronica in en dat willen ze daar toch echt vermijden.”
Een enkele keer belandde in Boxtel een drie-assige bakwagen van dit F12-type. “Dat is al sowieso zeldzaam, maar in Bolivia rijden ze daar graag mee. En ook graag met de eenvoudige, bewezen techniek. Dus die exporteerden we naar Zuid-Amerika.” Reijnders geeft aan dat hij merkt dat Nederlandse handelaren in gebruikt materieel en bijbehorende onderdelen sinds de Oekraïne-oorlog voorzichtiger zijn geworden. “Dat hoor en zie ik zo om me heen, en het verbaast me niet. De situatie is er niet zekerder op geworden.”
Het wagenpark van het transportbedrijf wordt ook gedomineerd door de Scandinavische merken. Bij Reijnders rijden ze meest met Volvo maar Tom Reijnders is erg goed te spreken over de nieuwe Scania’s, die hij onlangs met V8-motor aanschafte. “Ondanks dat paar extra cilinders zijn ze mooi zuinig.” Hij legt uit dat de trucks rijden in een gebied dat wordt begrensd door Hamburg, Berlijn, de Alpenlanden, en Parijs. De trekkers zijn allemaal in servicecontract ondergebracht bij de merkdealers.
De trailers, meest van de Vlaamse fabrikant LAG, zijn in eigen onderhoud. “Maar alle apk-keuringen besteden we uit. We hebben inmiddels 65 bulktrailers en 20 kippertrailers. Daarnaast nog twee tautliners, een semi-dieplader en een stenentrailer. Veel meer dan wat we zelf aan trekkers hebben, maar het ‘trekken’ van die trailers besteden we grotendeels uit aan ons bekende partijen. Zij zijn ingevoerd in het werk hier.” Reijnders benadrukt dat zijn eigen chauffeurs er prat op gaan wanneer ze met alle genoemde trailertypen kunnen werken. “Dat maakt het voor de planning natuurlijk wat eenvoudiger allemaal, en voor de chauffeurs meer afwisselend.”
Kolenproducten
Het merendeel van de omzet van Reijnders komt echter niet van transport, maar van de handel in kolen-gerelateerde producten. In Boxtel heeft het bedrijf naast een werkplaats voor trailers, ook flinke opslagruimten waar uiteenlopende kolenproducten liggen opgeslagen. Meest in het oog springend is het zogeheten ‘injection coal’. Dit is een tot stof gereduceerd steenkool, dat wordt toegepast in metaalbewerking, om het koolstofgehalte van het betreffende metaal te kunnen variëren. Reinders zegt dat dit een typisch voorbeeld is van een product dat met eigen trucks naar de klanten wordt gebracht. Andere kolen-gerelateerde producten zijn antraciet, ballastkolen en recarburizer. Ook die laatste wordt gebruikt om koolstofgehaltes in metalen te variëren.
Het werken met charters betekent vaak meer flexibiliteit in het transport. Ten tijde van ons bezoek had Reijnders net tien geladen combinaties naar Griekenland gestuurd. “Daar wordt een fabriek opgestart die met het type product aan de gang gaat wat wij kunnen aanbieden. Even tien trucks inplannen is dan niet echt eenvoudig, maar we hebben het voor elkaar gekregen. Het laat zien hoe wij graag met onze klanten om gaan.”
Foto boven: Deel van de vloot van het huidige transportbedrijf.