Koepelorganisatie van autofabrikanten Acea noemt het standpunt dat de 27 Europese lidstaten innemen ten aanzien van de toekomstige emissienorm Euro 7/VII bij monde van directeur-generaal Sigrid de Vries “een verbetering ten opzichte van het Euro 7-voorstel van de Europese Commissie”, maar maakt voorbehoud voor met name zware bedrijfsvoertuigen.
“Het doel van de Europese Raad om de effectieve Euro 6/VI-tests voort te zetten is verstandig. Vergeleken met wat momenteel van kracht is, is Euro 7 echter veel breder voor nieuwe auto’s, bestelwagens en vooral zware bedrijfsvoertuigen, wat aanzienlijke technische en testinspanningen vereist. Als zodanig zal het enorme extra investeringen van onze industrie vergen, in een tijd waarin zij al haar middelen inzet voor het koolstofvrij maken.”
Dubbele doelstellingen
“Onze industrie zet zich volledig in voor de aanpak van luchtvervuiling en klimaatverandering”, voegde De Vries eraan toe. “We roepen de lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie nu op om te werken aan een Euro 7-verordening die ons in staat zal stellen ons op deze dubbele doelstellingen te concentreren en tegelijkertijd voertuigen betaalbaar te houden en onze sector concurrerend te houden.”
Acea benadrukt dat de EU al beschikt een van ’s werelds meest alomvattende en strengste benaderingen van verontreinigende emissies van voertuigen, zoals stikstofoxiden (NOx) en deeltjes. Dankzij de modernste technologie zijn de uitlaatemissies nauwelijks meetbaar, aldus Acea.