De toekomst van vrachtwagens is volledig elektrisch, zo stelt Renault Trucks tijdens de Electromobility Days 2024 in Lyon. In 2040 is 90% van de verkochte vrachtwagens elektrisch, stellen de Fransen. Tot die tijd moet er echter nog een hoop gebeuren.
Alternatieven voor diesel zijn er genoeg. Daarin investeert Renault Trucks dan ook: naast elektrisch gaat er aandacht naar verbrandingsmotoren op bio-brandstoffen en waterstof. Toch zien de Fransen vooral een toekomst voor elektrische vrachtwagens. Elektriciteit is nu al op grote schaal beschikbaar en de aandrijving is het meest efficiënt. Andere oplossingen krijgen volgens Renault slechts een kleine rol.
De productie van bio-brandstoffen zal komende jaren fors toenemen, maar Renault ziet deze vooral naar andere partijen gaan. Aangezien de scheepvaart en de luchtvaart moeilijk te elektrificeren zijn, gebruiken zij de geproduceerde bio-brandstoffen. Deze worden te duur voor het wegtransport. Hetzelfde speelt bij waterstof. Dit wordt op dit moment nog niet op grote schaal geproduceerd. De productie zal flink toenemen, maar vooral voor de industrie. Hierdoor zal de prijs niet naar een voor het transport gewenst niveau dalen, verwacht Renault Trucks.
Dit betekent dat verbrandingsmotoren op bio-brandstoffen of waterstof alleen gebruikt gaan worden voor toepassingen waar elektrisch rijden echt niet gaat. Dat is maar een heel klein deel, verwacht Renault Trucks. Het grootste deel van het transport kan elektrisch gebeuren. Op dit moment is het bereik nog een bottleneck, waardoor elektrische vrachtwagens voor zware toepassingen en de lange afstand nog niet toereikend zijn. Dit gaat echter veranderen. Op dit moment heeft de Renault Trucks E-Tech T nog een bereik van maximaal 300 kilometer, maar tegen 2026 moet een dergelijke vrachtwagen zeker 600 à 650 kilometer halen.
Dat is ruim voldoende, meldde Renault Trucks tijdens de Electromobility Days 2024. Aan de aanwezige pers werd duidelijk gemaakt dat het merk niet meedoet aan een wedstrijd voor het meeste bereik. Volgens Renault Trucks is er bij bedrijven teveel vrees voor een laag bereik. Klanten zijn angstig en overschatten wat ze nodig hebben. Omdat een grote accu veel zwaarder, duurder en minder duurzaam is, is dit niet de oplossing. Klanten hebben meer baat bij goede ondersteuning en hulp met het opbouwen van infrastructuur en het bepalen van een oplaadstrategie.
Om te bewijzen dat het huidige aanbod van elektrische vrachtwagens al voldoende is, transformeert Renault zijn logistiek volledig naar zero-emissie. Over zes jaar moeten alle transporten van, naar en tussen de fabrieken en magazijnen volkomen elektrisch worden uitgevoerd. Als eerste stap rijden vijf elektrische Renault-trucks dagelijks vijf keer per dag tussen de fabrieken in Saint Priest en Bourg-en-Bresse, een afstand van zo’n 85 kilometer. Per jaar leggen deze vrachtwagens elk zo’n 90.000 kilometer af.
De Fransen willen bewijzen dat de overstap naar elektrisch nu al gemaakt kan worden. Uiteraard zijn er veel berekeningen en simulaties aan vooraf gegaan. De vrachtwagens worden ‘s nachts opgeladen, maar het bereik is niet voldoende voor een hele dag rijden. Renault heeft uitgezocht hoe vaak laden het meest efficiënt is, en waar. De uitkomst was één keer laden tijdens de verplichte pauze van de chauffeur op een locatie tussen de twee fabrieken in. Daar heeft Renault zelf een laadstation.
Ervaring
De overstap naar elektrisch is niet eenvoudig, erkent Renault Trucks. Een vervoerder kan niet zomaar zijn dieselvrachtwagen vervangen door een elektrische. Laadtijden moeten in de planning worden geïntegreerd. De telematica-oplossing moet aangepast worden aan elektrisch rijden, en ook de chauffeur moet inzicht krijgen in data. De logistiek verandert en ook de organisatie wordt anders. Er komen nieuwe functies bij, die nieuwe kennis vereisen. Renault Trucks geeft toe dat de elektrificatie geld kost, maar door het slim aan te pakken is de prijs per kilometer nauwelijks hoger dan bij diesel.
In Saint Priest worden assen en de 11-litermotoren voor Renault en Volvo Trucks gemaakt. Ook bevindt zich hier de grootste opslag van Renault-onderdelen van Europa. Vanuit deze locatie moeten veel goederen naar Bourg-en-Bresse, waar Renault zijn T-, C- en K-serie bouwt. Van de productielijn rollen zowel diesel- als elektrische modellen. De E-Techmodellen volgen voor 95% dezelfde route als de dieselmodellen. Alleen de accu’s, motoren en elektrische module worden op een aparte productielijn gemonteerd.
Renault Trucks liet twee van zijn transporteurs aan het woord: Dupessey&Co en Transports Chazot. Beide bedrijven bevestigen dat elektrisch rijden een flinke uitdaging is. Dat gaat veel verder dan het aanschaffen van een elektrische vrachtwagen of dure laadinfrastructuur. Fabien Chazot van Transport Chazot vertelt dat het voor de hele organisatie een grote verandering is, omdat de activiteiten hervormd moeten worden. Het heeft grote impact op klanten, onder andere omdat de TCO hoger ligt.
Ook voor de werkplaatsen is de verandering groot. Beide bedrijven doen veel onderhoud zelf. “We moeten monteurs opnieuw opleiden”, aldus Chazot. “De relatie met de dealer verandert ook. Een goede relatie met Renault Trucks is onmisbaar. Zonder analyse van data is het niet mogelijk op een goede manier met elektrische vrachtwagens te rijden. Begeleiding door Renault is daarom absoluut een must. Dit werkt alleen met een partnerschap of een lange samenwerking met de dealer en de fabrikant.”
Goede samenwerking
Financieel is elektrificatie een flinke kluif. Chazot vertelt dat er nog veel onduidelijk is over de levensduur van elektrische vrachtwagens en van de onderhoudsstructuur. Onderdelen zijn vaak ontwikkeld voor personenauto’s, dus of ze bestand zijn tegen het zware leven in een vrachtwagen is nog onbekend. Beide transportbedrijven hebben de elektrische Renaults niet gekocht, maar geleased of gehuurd. Hiermee leggen ze een deel van het risico bij de dealer.
De klant moet tachtig tot negentig procent van het onderhoud zelf kunnen uitvoeren
De looptijd van de contracten is opgerekt van vier naar zes jaar, om zo de afschrijving en dus de TCO te kunnen verlagen. Renault Trucks ondersteunt klanten hiermee, net zoals met onderdelen voor in de eigen werkplaatsen. De klant moet tachtig tot negentig procent van het onderhoud zelf kunnen uitvoeren, aldus het merk.
Als transporteur alleen red je het niet meer in het nieuwe tijdperk, is de boodschap die Renault Trucks aan de aanwezigen meegeeft. Alle spelers in de keten moeten samenwerken. Het is hierbij belangrijk duidelijk te communiceren over de uitdagingen van elektrificatie. Maar het is zeker haalbaar, zegt Renault Trucks. Om dat te bewijzen, geven ze zelf het goede voorbeeld. De eerste bedrijven worden woordvoerders van de transitie.
Foto boven: Eén keer laden is voldoende en dat gebeurt tijdens de verplichte pauze van de chauffeur op een locatie tussen de twee fabrieken in, waar Renault zelf een laadstation gerealiseerd heeft.