Je zou zeggen dat die brede ervaring voor wederzijds begrip zorgt en inzicht in elkaars onmogelijkheden: als voetganger weet je dat een (vracht)auto niet direct stilstaat en dat weerhoudt je doorgaans voor domme acties. Leuke theorie, weerbarstige praktijk. Iedereen, mezelf incluis, vergeet die andere rol zodra we hem zelf niet langer invullen. Voor een fietser heeft de automobilist het altijd gedaan en omgekeerd, ondanks het feit dat we ons zelf dan vergelijkbaar gedragen.
Nu heb ik recent in mijn rol als automobilist herhaaldelijk vastgestaan, gebroederlijk naast en tussen mijn transportcollega’s. De navi toont de oorzaak: tien kilometer wegens een gestrande vrachtwagen. Voor mij staat een bakwagen in dezelfde file, het rubber op de achteras zichtbaar versleten. We sukkelen een halfuurtje en zien de stranding zich ontvouwen. Eerst wat sporen canvas, vervolgens een trailer waarop het eens zo robuuste rubber dienst deed. Niet alleen het karkas is afgeschreven, ook is er nu verdere schade aan het onderstel en de wielkuip.
Zo’n trailer is toch vaak het stiefkind in de keten: de chauffeur ziet de truck als thuis, maar een trailer is een wisselend contact en wordt zo behandeld. Een stranding kost de transporteur geld, maar wat kost het de rijder in loondienst? Ik weet zeker dat de bakwagen voor mij net zo hard baalt als ik van de opgelopen vertraging. Geen moment denkt hij eraan de volgende te kunnen zijn, wegens achterstallig onderhoud.
Dat is precies mijn punt. Natuurlijk is preventief onderhoud een kwestie van centen en een besteding van tijd, die eigenlijk rijdend voor een opdrachtgever zou moeten worden doorgebracht. Natuurlijk kost het beduidend meer wanneer we wachten tot het niet vervangen deel echt stuk gaat. Alleen, wanneer dat is? We nemen de gok, zonder te denken aan onszelf, balend in die file.